top of page
Zoeken
  • pbotman

Blog Jurisprudentie - Wet markt & overheid

Gratis parkeren in gemeentelijke garages in strijd met Wet markt & overheid


Op 8 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:923) heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) definitief uitspraak gedaan in een zaak tussen Q-park en de gemeente Veenendaal over het aanbieden van gratis parkeren in een gemeentelijke parkeergarage. Hierbij heeft het CBb de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 augustus 2019 (ECLI:NL:RBROT:2019:6805) bekrachtigd.


Wat speelde er?

De gemeente Veenendaal exploiteert enkele parkeergarages en parkeerterreinen (slagboomparkeren). De gemeente Veenendaal heeft vanaf 14 november 2014 een proef met gratis parkeren op de zaterdagen in de gemeentelijke parkeergarages gehouden. Q-Park exploiteert in Veenendaal twee parkeergarages in de (directe) nabijheid van de gemeentelijke parkeergarages. Naar aanleiding van de proef met gratis parkeren dient Q-park een verzoek tot handhaving in bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op grond van artikel 25i van de Mededingingswet (Mw). De ACM legt vervolgens aan de gemeente Veenendaal een last onder dwangsom op, waarin de gemeente wordt opgedragen om binnen twaalf weken de overtreding van art. 25i Mw te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom met een maximum van € 50,000,-. De gemeente gaat in bezwaar en later in beroep tegen deze handhavingsbeslissing.


Het geschil

De gemeente stelt zich primair op het standpunt dat slagboomparkeren net als straatparkeren valt onder de uitoefening van openbaar gezag en daarom niet als economische activiteit moet worden beschouwd, althans dat tussen slagboomparkeren en straatparkeren een zodanige samenhang bestaat dat deze niet los van elkaar kunnen worden gezien zodat ook slagboomparkeren niet als economische activiteit moet worden beschouwd. Voor dat laatste beroept appellant zich op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 7 november 2019, C-687/17, TenderNed, (ECLI:EU:C:2019:932).


Subsidiair stelt de gemeente dat als slagboomparkeren wel als economische activiteit zou moeten worden beschouwd dat dit dan ook moet gelden voor straatparkeren. Het gevolg daarvan is dat de kosten en opbrengsten van beide activiteiten moeten worden geaggregeerd.


Voor het geval alleen slagboomparkeren als economische activiteit zou moeten worden beschouwd, stelt de gemeente zich op het meer subsidiaire standpunt dat ook dan aggregatie van de kosten en opbrengsten van straatparkeren en slagboomparkeren moet plaatsvinden.


Nog meer subsidiair betoogt de gemeente dat dan toch in elk geval de correctie voor de kapitaallasten voor het project Brouwerspoort in aanmerking moet worden genomen.


Deze stellingen worden door de ACM en Q-park bestreden. Volgens de ACM verricht de gemeente met ‘slagboomparkeren’ een economische activiteit waarop de Mededingingswet van toepassing is. Parkeerterreinen en parkeergarages kunnen namelijk ook door bedrijven – zoals Q-Park – worden geëxploiteerd. Daarbij heeft de gemeente artikel 225 van de Gemeentewet alleen gebruikt voor straatparkeren. Op grond van artikel 225 Gemeentewet kan een gemeente plekken aanwijzen waar zij parkeerbelasting heft, om parkeren te reguleren.


Het oordeel van het CBb


Wat is een economische activiteit?

Onder economische activiteit wordt in de rechtspraak van het HvJEU verstaan: het door een entiteit (onderneming) aanbieden van goederen of diensten op een markt. Het College volgt, gelet op artikel 1, aanhef en onder f, van de Mw, deze begripsbepaling (ook) bij de uitleg van artikel 25i, eerste lid, van de Mw. In deze begripsbepaling ligt besloten dat de betrokken goederen of diensten worden aangeboden in (potentiële) concurrentie met andere ondernemingen.


Straatparkeren

Onder - het niet wettelijk gedefinieerde maar in de praktijk doorgaans gebruikte begrip -“straatparkeren” verstaat het College: het parkeren op de rijbaan of in de berm van voor het openbaar verkeer openstaande wegen en het parkeren in parkeerhavens en op parkeerstroken langs de rijbaan gelegen. Deze begripsbepaling ontleent het College aan (het stelsel van) de Wegenverkeerwet 1994 (WVW 1994) en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990).


Slagboomparkeren

Onder - het eveneens niet wettelijk gedefinieerde maar in de praktijk doorgaans gebruikte begrip - (het aanbieden van) “slagboomparkeren” verstaat het College: het geven van gelegenheid tot parkeren waarbij een fysieke barrière of een registratie bij de in- of uitrit ter verzekering van de betaling van het parkeergeld dient. Deze omschrijving ontleent het College aan artikel 3 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 zoals deze bepaling thans luidt.


Is slagboomparkeren een economische activiteit

Het College stelt voorop dat het, anders dan appellant lijkt te veronderstellen, bij straatparkeren niet gaat om een dienst en daarmee ook niet om het aanbieden daarvan door een onderneming in (potentiële) concurrentie met andere ondernemingen. Straatparkeren is exclusief publiekrechtelijk geregeld. Uitgangspunt van het wettelijke stelsel is dat straatparkeren is toegestaan, behoudens wettelijke parkeerverboden en regulering door het bevoegde openbaar gezag, in dit geval de gemeente. Er is dus in beginsel een wettelijk recht op (gratis) straatparkeren.


Met een verwijzing naar o.a. een arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BL5614), een nota van toelichting bij het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 8 maart 2011 (Stcrt. 2011, 4724), dat tot stand is gebracht naar aanleiding van dit arrest en een analyse van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) komt het College tot de conclusie dat de gemeente met slagboomparkeren een economische activiteit verricht, waarbij zij de kosten en baten voor parkeren op straat buiten beschouwing moet laten. Anders zou zij haar economische activiteiten financieren met publieke middelen. Dit verstoort het gelijke speelveld met het bedrijfsleven. De Markt & Overheid –regels beogen dat te voorkomen.


Resumé

Met deze uitspraak is er meer duidelijkheid gekomen voor bedrijven en overheden wanneer een activiteit moet worden beschouwd als een economische activiteit. Ook is er duidelijkheid gekomen welke kosten doorberekend moeten worden en welke baten buiten beschouwing gelaten moeten worden.


Handhavingsverzoek tegen de gemeente Geertruidenberg

Namens een client heb ik vorig jaar een verzoek tot handhaving ingediend bij de ACM, gericht tegen de gemeente Geertruidenberg, in verband met het gratis verhuren van water en het niet doorberekenen van de integrale kosten in de huurprijs ten behoeve van de exploitatie van ligplaatsen door een watersportvereniging. Naar de mening van mijn cliënt en mijzelf brengt dit oneerlijke overheidsconcurrentie teweeg. Wij zijn erg benieuwd naar de beslissing van de ACM op ons handhavingsverzoek.


Vragen?

Heeft u vragen heeft over mogelijke oneerlijke overheidsconcurrentie? Neemt u dan vooral contact met ons op via info@botmanadvocatuur.nl of 06-16070810.






mr. P.R. Botman

Advocaat

112 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page